De juridische slachtoffer-daderbehandeling is een afsplitsing van twee onderling verbonden krachten

De juridische slachtoffer-daderbehandeling is een afsplitsing van twee onderling verbonden krachten, een van de vorm van juridisering in de maatschappij.

Ah, de maatschappij, een kabbelende rivier die soms onstuimig wordt, met stromingen die we nauwelijks begrijpen voordat ze ons meesleuren. 

Stel je eens voor, een wereld waarin elke stap, elk woord, elke gedachte wordt gewogen op een schaal van wetten en regels. Dat is de juridisering die als een sluier over ons leven valt. Het begon ooit zo onschuldig, als een beschermend dekentje om de zwakkeren te behoeden, de orde te bewaren. Maar langzaam, bijna ongemerkt, is dat dekentje veranderd in een zware deken, soms verstikkend.

Waar zien we dit het meest? Oh, overal!  Denk aan de zorg, waar de menselijke aanraking soms wordt overschaduwd door protocollen, formulieren en aansprakelijkheid. Een dokter die meer tijd kwijt is aan papierwerk dan aan de patiënt, uit angst voor een klacht, een rechtszaak. Dat is juridisering in haar meest schrijnende vorm.

Dan is er de arbeidsmarkt, waar contracten dikker zijn dan een bijbel en ontslagzaken maanden, zo niet jaren, kunnen voortslepen. De werkgever en de werknemer, ooit bondgenoten, lijken soms tegenstanders, gewapend met advocaten en jurisprudentie.

En de overheid zelf, die met de beste intenties beleid creëert, maar daarbij een woud aan regels schept waar niemand meer doorheen kijkt. Elke subsidie, elke vergunning, omgeven door een juridisch harnas waar achter de overheid zich neigt achter te verschuilen.

En dan de dichotomie, de afsplitsing van twee met elkaar verbonden krachten. Dat is de andere kant van de medaille, de zwart-wit gedachte die als een sluipend gif door onze samenleving kruipt. Goed tegen kwaad, wij tegen zij, slachtoffer tegen dader. De problemen van het slachtoffer en dader worden los van elkaar geholpen en behandeld in en door het juridische domein. Er lijkt geen middenweg meer te zijn, geen grijsgebied voor nuance. Sociale media versterken dit, als een galmende echo die de verschillen uitvergroot en bruggen afbreekt.

Waar komt dit vandaan? De verklaring is net zo complex als een verweven tapijt. Eén draad is het toegenomen wantrouwen. We vertrouwen de ander minder, de instituties minder. En als het vertrouwen wegvalt, grijpen we naar regels om zekerheid te vinden.

Een andere draad is de individualisering. We zijn meer op onszelf gericht, onze eigen rechten en belangen staan voorop. En als die belangen botsen, dan biedt de wet uitkomst.

En vergeet de media niet, die met hun sensatiezucht de uitzondering tot regel maken. Eén incident kan leiden tot een vloedgolf aan nieuwe wetten en regels, om herhaling te voorkomen, de publieke opinie te sussen. En zo wordt de angst voor herhaling een drijvende kracht achter de juridisering.

Het is alsof de maatschappij een spiegel is waarin we onze eigen onzekerheden en angsten projecteren. En die spiegel wordt steeds meer gespleten, in scherven van regels en tegenstellingen. Een treurig, maar fascinerend schouwspel.

Een nieuw perspectief: via gebondenheid en verdeling naar verbondenheid en heling.

De mist hangt zwaar over de moerassige gronden van onze maatschappij, waar de juridisering als een taai web aan onze voeten kleeft en de dichotomie als een scherp zwaard door onze harten snijdt. Maar zelfs in de meest duistere verhalen is er vaak een sprankje hoop, een sluimerend besef dat het tij gekeerd kan worden. Wat als we, in plaats van ons te laten leiden door angst, de moed vinden om een andere weg in te slaan?

Denk aan de houding van de verbinder. Stel je voor dat we de drang voelen om te luisteren, écht te luisteren, naar de ander, zelfs als diens standpunt haaks staat op het onze. Niet om te winnen, niet om gelijk te krijgen, maar om te begrijpen. Een koffieafspraak in plaats van een dagvaarding, een open gesprek in plaats van een gesloten deur. Dat vraagt om een ongekende kwetsbaarheid, een bereidheid om je eigen muren te slopen.

En wat als we de menselijke maat weer durven te omarmen? In de zorg, waar een vriendelijk woord soms meer geneest dan een stapel formulieren. Op de arbeidsmarkt, waar een gebroken vertrouwen soms sneller geheeld wordt door verzoening dan door een jarenlange juridische strijd. Het vraagt om een erkenning dat niet alles in wetten te vangen is, dat menselijk contact en empathie even essentieel zijn als elke clausule.

Dan is er de suggestie van de cultuur van verantwoordelijkheid. In plaats van steeds te wijzen naar de ander, of naar de regels, zouden we onszelf kunnen afvragen: welke rol speel ik hierin? Hoe kan ik bijdragen aan een oplossing, in plaats van te blijven hangen in het probleem? Het is de verschuiving van een slachtofferrol naar die van een architect, die zelf meebouwt aan een betere toekomst.

En denk eens aan het herwaarderen van nuance. In een wereld die schreeuwt om zwart en wit, is de moed om de grijstinten te zien een daad van verzet. Het erkennen dat er zelden één waarheid is, dat elke situatie zijn eigen complexiteit kent. Het is de kunst om de dubbele bodems te ontdekken, de lagen die onder het oppervlak verborgen liggen.

Als concrete maatregelen zouden we kunnen denken aan:

  • Mediërende rechtspraak: Niet langer vechten tot het bittere einde, maar een systeem waarin conflictbemiddeling de norm wordt, waarbij de focus ligt op herstel van relaties in plaats van op het uitdelen van straffen. Zoals een systeem vertrouwenspersoon die werkt met slachtoffer en beschuldigde en daarmee een rechtsgang kan voorkomen. Een rechter die niet alleen oordeelt, maar ook probeert te verzoenen.
  • Vereenvoudiging van regelgeving: Een rigoureuze schoonmaak van de wetboeken, waarbij de vraag centraal staat: dient deze regel nog zijn oorspronkelijke doel, of is het een ballast geworden? Het schrappen van overbodige bureaucratie, zodat de essentie weer bovendrijft.
  • Onderwijs in empathie en kritisch denken: Al op jonge leeftijd de basis leggen voor een generatie die in staat is om de complexiteit van de wereld te doorgronden, die zich kan inleven in de ander en zich niet laat meeslepen door oppervlakkige slogans. Op communicatief gebied het onderscheid leert te ontdekken tussen inhoudsniveau (informatie, feiten of onderwerp) en het betrekkingsniveau ( de relatie tussen beiden).

Het is geen gemakkelijke weg, mijn vriend. Het vraagt om een mentaliteitsverandering, een herijking van onze waarden. Maar net zoals de zee die langzaam de kustlijn verandert, kan ook de maatschappij, druppel voor druppel, een andere vorm aannemen. Het vergt moed, doorzettingsvermogen, en het geloof dat een menselijke, nuancevollere wereld geen utopie hoeft te zijn. Het is een strijd die we moeten durven aangaan.

Frans Poos.

Extern Vertrouwenspersoon